Het ministerie is bezig met het maken van wetgeving waardoor 𝗭𝗭𝗣’𝗲𝗿𝘀 𝗱𝗶𝗲 𝗻𝗶𝗲𝘁 ‘𝗲𝗰𝗵𝘁’ 𝗼𝗻𝗱𝗲𝗿𝗻𝗲𝗺𝗲𝗻 niet meer als zelfstandig ondernemer worden beschouwd.

Vorige week bespraken we de stand van zaken in de rechtspraak over ZZP’ers.
Deze week komt zoals beloofd de aankomende wetgeving (globaal) aan bod.

𝗔𝗮𝗻𝗸𝗼𝗺𝗲𝗻𝗱𝗲 𝘄𝗲𝘁𝗴𝗲𝘃𝗶𝗻𝗴⚖️
Het idee van de wetgever is dat er een soort drieluik ontstaat, waarbij steeds moet worden gekeken of er aan de elementen van een vakje van de drieluik wordt voldaan om naar het volgende vakje ‘over te stromen’ 😜.

🅰️ 𝘞𝘦𝘳𝘬𝘪𝘯𝘩𝘰𝘶𝘥𝘦𝘭𝘪𝘫𝘬𝘦 𝘰𝘯𝘥𝘦𝘳𝘨𝘦𝘴𝘤𝘩𝘪𝘬𝘵𝘩𝘦𝘪𝘥
Er moet gekeken worden of de ZZP’er wat betreft de inhoud van de werkzaamheden ondergeschikt is aan de opdrachtgever. Dus heeft de opdrachtgever 𝗱𝗲 𝗺𝗼𝗴𝗲𝗹𝗶𝗷𝗸𝗵𝗲𝗶𝗱 om te vertellen hoe het werk gedaan moet worden en/of in te grijpen, of vloeit dat logischerwijs voort uit de klus waaraan gewerkt wordt.

Dan kijk je naar vakje B

🅱️𝘖𝘳𝘨𝘢𝘯𝘪𝘴𝘢𝘵𝘰𝘳𝘪𝘴𝘤𝘩𝘦 𝘪𝘯𝘣𝘦𝘥𝘥𝘪𝘯𝘨
Er moet bekeken worden of de werkzaamheden die de ZZP’er verricht behoort tot de kernactiviteit van de opdrachtgever. Hebben die werkzaamheden een structureel karakter? Worden de werkzaamheden ‘zij-aan-zij’ verricht met werknemers van de opdrachtgever?

👉 Ga na of aan vakje A of vakje B is voldaan. Aan allebei de vakjes voldoen is ook mogelijk. Als in ieder geval aan 1 vakje is voldaan dan stroom je over naar vakje C. In principe is nu 𝘀𝗽𝗿𝗮𝗸𝗲 𝘃𝗮𝗻 𝗲𝗲𝗻 𝗹𝗼𝗼𝗻𝗱𝗶𝗲𝗻𝘀𝘁𝘃𝗲𝗿𝗯𝗮𝗻𝗱, maar de uitkomst bij C kan dit nog veranderen.

𝗖. 𝘞𝘦𝘳𝘬𝘦𝘯 𝘷𝘰𝘰𝘳 𝘦𝘪𝘨𝘦𝘯 𝘳𝘦𝘬𝘦𝘯𝘪𝘯𝘨 𝘦𝘯 𝘳𝘪𝘴𝘪𝘤𝘰
Ga na of de ZZP’er eigen gereedschap en materialen heeft (of huurt). Ook kan meespelen of de ZZP’er specifieke kennis heeft die de opdrachtgever niet in huis heeft, zelf naar buiten treedt als ondernemer, steeds eigen klussen zoekt, kortdurende opdrachten heeft/regelmatig switcht en of de financiële risico’s en resultaatverplichtingen bij de ZZP’er ligt en niet bij de opdrachtgever.

Next week ➡️ het handhavingsmoratorium van de Belastingdienst. Oftewel, de Belastingdienst gaat per 1 januari 2025 weer handhaven op schijnzelfstandigheid..